Verpleegkundige op de bres voor minder niet-gepaste urinekatheters

Interview

Verpleegkundige op de bres voor minder niet-gepaste urinekatheters

Urinekatheters. Een zegen voor wie niet zonder kan. Tegelijkertijd introduceert elke katheter een risico op infectie en vormt doorgaans een belemmering van de bewegingsvrijheid van de patiënt. Een kritische houding ten aanzien van de inzet ervan is daarom wenselijk. Binnen het programma van Doen of laten? is het terugdringen van het niet-gepast gebruik van katheters een focus in twee projecten. We spreken vandaag met Jeanne-Marie Nollen, verpleegkundige op de afdeling neurologie en neurochirurgie In het LUMC en projectleider van het Doen of laten?-project waarmee ze de plaatsing van niet-gepaste urinekatheters op de OK wil verminderen.

Dit laatste doet ze vanuit haar rol als onderzoeker op de afdeling neurochirurgie in het LUMC waar ze naast haar zorgtaken ook werkt aan een promotieonderzoek naar waardegedreven zorg in de verpleegkunde. “Het is voor verpleegkundigen steeds gebruikelijker om onderzoek te doen. En waar het voor artsen inmiddels heel gebruikelijk is om te promoveren, vermoed ik dat we hier als verpleegkundigen nog wel stappen in kunnen maken”, aldus Jeanne-Marie.

Twee Doen of laten projecten gericht op verminderen van niet-gepaste katheters

In het project verminderen van urinekatheters op OK zoals we dat bespreken in dit interview richten Jeanne-Marie en collega’s zich vooral op het voorkomen van het onterecht plaatsen van katheters tijdens een operatie.
Daarnaast kent het Doen of laten? programma nog het Landelijk project: Het verminderen van onterechte infusen en katheters. Dit is een opschaling van een eerdere succesvolle interventie, waarbij zorgprofessionals vooral kijken of de -in eerste instantie terecht geplaatste- katheters en infusen nog steeds nodig zijn.

De aanleiding

“Tijdens mijn master Gezondheidswetenschappen kwam ik voor mijn scriptie in contact met neurochirurg Wouter de Furth die zich afvroeg “Ik plaats nu altijd deze urinekatheters, maar waarom eigenlijk?”. Dit vormde de aanleiding  en verdere uitwerking van het idee paste vervolgens perfect in de call van Doen of laten? waarmee vooral verpleegkundigen werden aangemoedigd om een project te starten voor het verminderen van niet-gepaste zorg. Mijn oorspronkelijke masterthesis is daarna uitgegroeid tot een project in vijf ziekenhuizen en zitten we nu in de afrondende fase.

Hoe we zijn gestart

Allereerst hebben we op basis van de literatuur een definitie gemaakt van wanneer urinekatheters wel of niet geïndiceerd zijn. In principe kun je bij een korte operatie (< drie uur) zonder bedrust (<24uur) en zonder vochtbalans (van een uur) de plaatsing van een katheter achterwege laten. We identificeerden twee ingrepen binnen de neurochirurgie die hier aan voldeden, en waar routinematig vaak urineverblijfskatheters werden ingebracht: bij spinale spondylodese operaties en bij het verwijderen van hypofysetumoren via de neus.
De redenen hiervoor zijn respectievelijk: de verwachting dat patiënten niet zelf naar het toilet kunnen en het monitoren van de urineproductie. Geen sterke argumenten om daarom routinematig een verblijfskatheters te plaatsen, omdat dit op andere manieren kan worden ondervangen.
Gedurende het onderzoek bleek de allerbelangrijkste reden voor het plaatsen van een katheter dat zorgprofessionals eenmaal gewend waren om het zo te doen. Een ander argument tegen een katheter is dat deze belemmerend werkt op de mobilisatie van patiënten. Iemand met een katheter heeft minder noodzaak tot mobilisatie, dit zien we terug in het feit dat mensen zonder katheter vaak weer sneller op de been zijn.

“Gedurende het onderzoek bleek de allerbelangrijkste reden voor het plaatsen van een katheter dat zorgprofessionals eenmaal gewend waren om het zo te doen.”

Voormeting

De volgende stap was om te inventariseren hoe vaak een katheter onjuist geplaatst werd, en het ontwikkelen van een interventie om het aantal onjuiste plaatsingen te kunnen reduceren. We wilden echter niet alleen in het LUMC met dit onderwerp aan de slag en hebben vier ziekenhuizen in de regio kunnen enthousiasmeren om deel te nemen aan dit project. De deelnemende centra naast het LUMC zijn het HAGA ziekenhuis, Haaglanden Medisch Centrum (HMC) en het Alrijne ziekenhuis. En het zijn ook de interventie ziekenhuizen. Het Spaarne Gasthuis fungeert als controle ziekenhuis.

In alle ziekenhuizen deden we een voormeting waarbij we in de periode van 2018-2021 keken naar alle patiënten die een hypofyse- of een spondylodese-operatie ondergingen en beantwoordden de vraag: “Hoe vaak worden die katheters onterecht of terecht geplaatst?”.

Interventie

Vervolgens ontwikkelden we een interventie waarmee we de niet-gepaste plaatsing van katheters wilden reduceren. Belangrijkste insteek van die interventie was het informeren van de zorgprofessionals. Dit deden we met klinische lessen en presentaties. Aangevuld met de verspreiding van interactieve filmpjes en nieuwsbrieven onder collega’s op de verkoever-, operatie- en verpleegafdelingen en infographics voor patiënten.

Het project werd positief ontvangen en verpleegkundigen waren bij met de handvatten die ze kregen aangereikt. Heel belangrijk was dat elk ziekenhuis minstens een kartrekker had, en soms zelfs twee omdat de verpleegafdeling en het OK-centrum toch wel twee aparte takken zijn.
Dit waren meestal collegaverpleegkundigen, operatieassistenten en verkoeververpleegkundigen die ook echt iets hebben met onderzoek en het leuk vonden om hier aan bij te dragen. En niet onbelangrijk, in staat waren om mensen te motiveren. Met de komst van de Coronapandemie bleken deze kartrekkers van cruciaal belang voor het laten landen van de interventie.

Coronapandemie

Het is een terugkerend thema, niet alleen in de samenleving, maar ook in alle Doen of laten? projecten: de impact van alle Coronamaatregelen. “Dit is eigenlijk wat ons onderzoek het meest heeft gehinderd”, aldus Jeanne-Marie. “Tijdens de uitrol van de interventie kregen we te maken met de inperkende maatregelen als gevolg van de Coronapandemie. Onze interventie was er op gericht dat we langsgingen op locaties voor klinische lessen en voorlichting. Deels is dat gelukt maar al spoedig moesten we omschakelen naar online bijeenkomsten.”

“Dit bleek voor ons onderwerp best wel lastig. Mijn ervaring was dat met een online presentatie de boodschap ‘geen katheter meer in deze gevallen’ veel heftiger overkwam dan wanneer ik ter plaatse en in gesprek uiteen kon zetten wat het project behelsde. Het bleek zoveel makkelijker om face to face de nuance aan te brengen dan online. En begrijpelijk. Voor verpleegkundigen kan dit soms best een lastig onderwerp zijn. Mijn doel was om te voorkomen dat ze in de modus schieten van “Oh, nooit meer een katheter, nou dan moet ik alleen maar meer doen!” Live kon ik daar dan veel beter over in gesprek en duidelijk maken dat ik niet bedoelde dat ze nooit meer een katheter moesten plaatsen. De boodschap is eerder ‘We willen graag aan jullie overbrengen dat je erover nadenkt’.”

“En natuurlijk kon zo’n besluit consequenties hebben voor de verpleegkundigen. Wanneer iemand bijvoorbeeld niet zo mobiel is door pijn of wat dan ook, is het natuurlijk best een uitdaging om iemand goed naar een postoel te krijgen. Of als iemand ontzettend misselijk is en moet overgeven. Het hangt daarom heel erg van de patiënt af wat je kiest, maar het besef is belangrijk dat het achterwege laten van een katheter een optie is. Ook als het allemaal wat lastiger te organiseren is aan de praktische kant.”

“De online bijeenkomsten waren eerst lastig, maar we ondervonden gaandeweg dat die wel werkten met kleine groepen. Onmisbaar waren in die fase – zoals al aangegeven – de kartrekkers in elk ziekenhuis, want een online boodschap van mij als buitenstaander weegt niet op tegen die van een enthousiaste collega op de eigen werkvloer. Tenslotte hebben we tijdens de pandemie veel afgestemd met de teamleiders om de extra druk door ons onderzoekproject zo klein mogelijk te maken. We kozen ervoor om onze informatie heel gedoseerd aan te bieden, om te voorkomen dat zorgprofessionals omver werden geblazen met onze informatie. Terugkijkend denk ik dat we ons hier met elkaar goed doorheen geslagen hebben.”

Nameting

“Belangrijkste doel van ons informatieoffensief was om op afdelingen het gesprek aan te zwengelen over het wel of niet plaatsen van een katheter. We hopen dat we met inzet van ons allen hebben gewerkt aan bewustwording en dat zich dit vertaalt in een reductie van het gebruik van niet-gepaste urinekatheters. Dit zal de nameting over 2022 gaan uit gaan wijzen. Daar zitten we nu middenin. Het is nog even afwachten wat de analyse gaat brengen, maar als die succesvol blijkt zou de interventie denk ik best makkelijk uit te breiden moeten zijn naar andere ziekenhuizen. Voor dit onderzoek moesten ziekenhuizen zich conformeren aan ons onderzoeksprotocol. Bij een opschaling hoeft dat niet meer. De ontwikkelde materialen kunnen we echter beschikbaar maken en die zijn vervolgens aan te passen naar de eigen ziekenhuissetting, terwijl de boodschap nagenoeg gelijk kan blijven. Een kartrekker zal echter altijd cruciaal blijven.”

Meer lezen

Op naar gepaste zorg bij een asymptomatische bacteriurie

Meer lezen